3.2 Van dagbesteding naar vaste baan.
Binnen De Opstap kunnen medewerkers (cliënten) erkende certificaten behalen via Praktijkleren. Gors werkt hiervoor samen met het Auris College. Normaal moeten deze cliënten ingeschreven staan bij een onderwijsinstelling. De Opstap vormt hierop een uitzondering. Dit betekent dat de mogelijkheid van Praktijkleren (ook bekend als Boris-methodiek) openstaat voor cliënten van Gors.
Sharona de Jonge rondde dit jaar haar opleidingstraject af met diverse kwalificaties op niveau 1 en 2. Zij maakte daarmee de overstap van dagbesteding naar een werkervaringsplaats en kreeg drie maanden later een vast contract. Als we haar spreken, glundert zij van oor tot oor. En terecht. “Dit is mijn eerste betaalde baan. Ik kan niet wachten tot ik mijn eerste salaris ontvang.”
Een waardevolle medewerker
Wie Sharona spreekt, kan amper geloven dat zij twee jaar geleden een stil, verlegen en onzeker meisje was. Op school kreeg ze regelmatig te horen, dat haar wens om met ouderen te werken, te hoog gegrepen was. Toch werd zij in contact gebracht met De Opstap in woonzorgcentrum Randhof in Goes. Gelukkig maar, want met de juiste coaching en begeleiding ontwikkelde ze zich hier in twee jaar tijd tot een waardevolle medewerker. “Het is fijn dat ik ook nu nog een beroep kan doen op de jobcoaching via Gors. Ik verwacht dat we dit langzaam kunnen afbouwen.”
Een werkdag van Sharona
Om een idee te krijgen van het werk van Sharona vertelt zij wat zij dagelijks doet. Maar eerst legt Sharona uit waarom zij drie tot vier dagen per week vooral de avonddiensten doet. “Doordat ik het chronisch vermoeidheidssyndroom heb, kan ik geen volle werkweek werken. Ook de ochtenddiensten zijn voor mij te zwaar. Om die reden start ik al mijn werkdagen om vier uur in de middag. Dat kunnen natuurlijk ook weekenddagen zijn.”
16.00 uur – Bouillon of koffie serveren
“Ik kom aan op de afdeling. Hier wonen zes bewoners die allemaal de diagnose dementie hebben. Ik heb bewust voor deze afdeling gekozen. Ik werk graag met ouderen met dementie. Zodra ik aankom, serveer ik een kopje bouillon en/of koffie en ga ik bij de bewoners in de huiskamer zitten. We maken een praatje of doen een spelletje.”
16.45 uur – Koken
“In overleg met mijn collega begin ik meestal met het bereiden van de warme maaltijd. Deze bestaat altijd uit een hoofdgerecht en een toetje. Ik hoef zelf niet te bedenken wat we eten, daarvoor is een rooster. Koken lukt me aardig. De bewoners vinden het altijd lekker en er is nog nooit iets aangebrand. Het lekkerste om te maken? Nasi!”
17.30 uur – Aan tafel
“De bewoners eten samen. Ik begeleid ze. Wat ze zelf kunnen, doen ze zelf, dat is belangrijk. Na het eten ruim ik de tafel af, doe ik de afwas en zorg ik dat de keuken is opgeruimd. De bewoners zitten ondertussen bij de televisie of lezen een boekje.”
18.30 uur – Zelf eten
“Mijn collega’s en ik eten pas nadat de bewoners gegeten hebben. We doen dat om de beurt. Als we allemaal gegeten hebben, helpen we bewoners naar het toilet te gaan. In het begin was dat best even wennen, maar door mijn opleiding heb ik geleerd hoe je mensen moet vasthouden. Bewoners zitten in de woonkamer en kijken televisie, doen een spelletje of lezen.”
19.30 uur – Naar bed
“Soms help ik collega’s om bewoners naar bed te brengen. Er zijn ook avonden dat ik de woonkamer opruim en de vaatwasser uitruim.”
21.00 uur – Tevreden naar huis
“Als alles gedaan is, pak ik mijn fiets en ga ik tevreden naar huis. Ook al vertellen de bewoners het niet, – ik zie vaak al aan hun glimlach dat ze blij zijn met wat ik voor ze doe.” Kijk voor meer informatie over de werkdomeinen, mogelijkheden en locaties op www.gors.nl/dwl