3 Zorgaanbod

3.1 Hernieuwd plaatsingsbeleid leidde tot minder leegstand

3.1 Hernieuwd plaatsingsbeleid leidde tot minder leegstand.

“Wat betreft het plaatsingsbeleid hebben we het afgelopen jaar een verbeterslag gemaakt. We anticiperen nu sneller als we weten dat een cliënt gaat verhuizen of palliatief is. Zo maken we al een selectie van cliënten die op de wachtlijst staan. Door dit te doen, kunnen we een lege woning sneller opvullen.” Aan het woord is Anneke Verton, zorgadviseur bij het cliëntenbureau.

Aan dit gesprek neemt ook haar collega Daniële Bosma deel. Ze vertelt: ”Ook al is het plaatsingsbeleid verbeterd, toch is dit niet altijd een garantie dat een plek snel gevuld kan worden. We zijn namelijk ook afhankelijk van de locaties. Voor ons is het cruciaal dat we tijdig horen dat er een plek vrij komt. Zodra we dit weten, kunnen we voorwerk gaan doen en zo zorgen we ervoor dat een appartement zo snel mogelijk weer bewoond kan worden.”

Van aanmelding tot plaatsing
Voordat een cliënt op een locatie geplaatst wordt, zijn er al veel stappen aan vooraf gegaan. Anneke legt het proces uit: ”Een cliënt meldt zich aan en er vindt een administratieve verwerking plaats. Vervolgens wordt deze aan een zorgadviseur gekoppeld die de zorgvraag inventariseert. Als de zorgvraag helder is dan leggen we de cliënt direct voor aan de gedragsdeskundige. Vervolgens volgt een eerste intakegesprek waarin duidelijk wordt of de cliënt binnen Gors past. In het geval van een complexe casus voeren we niet direct een intakegesprek met de cliënt. We bespreken de zorgvraag dan eerst in een plaatsingsoverleg. Hierbij denkt de gedragsdeskundige ook mee. Als, na dit overleg, blijkt dat we de cliënt kunnen ondersteunen, volgt er alsnog een intakegesprek. Daarna plaatsen we hem of haar op de wachtlijst. Als er twijfels zijn, plannen we eerst een oriëntatiegesprek in plaats van een intake. We beoordelen dan of we de cliënt op de wachtlijst plaatsen of doorverwijzen naar een andere zorgaanbieder.”

Wanneer er een appartement voor een cliënt is gevonden, volgt er weer een gesprek. Daniële: “We gaan dan, samen met de gedragsdeskundige, na of de locatie waar de cliënt voor op de wachtlijst staat nog passend is. Soms stellen we deze vraag ook nog aan de zorgregisseur en het locatieteam. Gedurende de periode dat de cliënt op de wachtlijst heeft gestaan, kan er namelijk een andere zorgvraag zijn ontstaan. Pas als we er zeker van zijn dat de cliënt nog op een locatie geplaatst kan worden, stellen we het ondersteuningsplan op. Vervolgens maakt de zorgregisseur, in dialoog met de cliënt, een plan op maat.”

Een duidelijke lijn voor Hersenz
Naast het hernieuwde plaatsingsbeleid heeft het cliëntbureau dit jaar ook de schouders onder Hersenz gezet. Anneke: “Behandelprogramma Hersenz is er voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Binnen Gors gaan wij over het proces voor Hersenz. Hierbij hebben we contact met één behandelaar die onze contactpersoon is. De communicatielijntjes zijn dus erg kort en dit werkt efficiënt.

Meer cliënten met een complexere zorgvraag
Verder signaleerde het cliëntbureau het afgelopen jaar dat er meer cliënten zijn met een complexere zorgvraag. Daniële vertelt: “Dit is vooral het geval bij cliënten die zich aanmelden voor een woonlocatie. Het is een uitdaging om de deskundigheid binnen teams goed op peil te hebben en houden. We willen voorkomen dat we ‘nee’ moeten verkopen.”

De zorgadviseurs hebben geconstateerd dat het nu geregeld voorkomt dat een cliënt binnen het locatieprofiel past, maar dat een team niet over de juiste of voldoende vaardigheden beschikt om ondersteuning te bieden. Hierdoor kan iemand toch niet geplaatst worden op een locatie en staat een appartement langer leeg dan nodig is. Als tip willen ze meegeven om medewerkers jaarlijks specifieke scholing/bijscholing/verdieping te geven die past bij de doelgroep waarmee ze werken. Zo blijft expertise behouden en is er mogelijk geen handelingsverlegenheid meer.


Wat ging goed
Dankzij het hernieuwde plaatsingsbeleid stonden er in 2021 minder woningen leeg.

Wat kan beter?
De communicatie tussen het cliëntbureau en de locaties. Als een team het bureau van tevoren laat weten of een cliënt wil verhuizen of palliatief is, kan het cliëntenbureau al voorwerk doen. Zo kunnen we cliënten vooraf selecteren, waardoor een appartement snel weer bewoond is.

Meer aandacht voor vereiste deskundigheid bij complexer wordende zorgvragen, zodat een team over voldoende vaardigheden beschikt om een cliënt ondersteuning te bieden.